Zij maakten een stierkalf bij de Horeb en bogen zich voor een stuk metaal. God, hun eer, ruilden zij in voor een beeld van een dier dat gras eet.
Vergeten waren zij God, hun Redder, die iets groots had verricht in Egypte, wonderen in het land van Cham, geduchte daden bij de Rietzee.
Hij besloot hen uit te roeien, maar Mozes, de man die Hij had gekozen, verdedigde hen, ging voor hem staan en wendde Zijn dodelijke woede af.
Zij weigerden het begeerlijke land en stelden geen vertrouwen in Zijn woord. Ze bleven klagend in hun tenten en wilden niet luisteren naar de HEER.
Hij hief Zijn hand en zwoer hen te doden in de woestijn, hun nazaten te verspreiden onder de volken, te verstrooien over alle landen.
Zij verbonden zich aan de Baäl van de Peor en aten van offers voor de doden. Ze griefden Hem met hun gedrag, en onder hen brak een plaag uit.
Pinechas stond op en kwam tussenbeide, en de plaag werd bedwongen. Het is hem toegerekend als een rechtvaardige daad, van geslacht op geslacht, tot in eeuwigheid.
Zij wekten Zijn toorn bij het water van Meriba en brachten Mozes in moeilijkheden, want toen zij zich verzetten tegen Gods geest, sprak hij overhaast en onbezonnen.
Zij roeiden de volken niet uit die de HEER hun had aangewezen, vermengden zich zelfs met hen en spiegelden zich aan hun daden, vereerden hun godenbeelden en raakten verstrikt in hun netten.